Theorie

"There is a reason for everything and it is one's duty to try to discover it."

R.N. Elliott
(1871 - 1948)


"No truth meets more general acceptance than that the universe is ruled by law. Without law, it is self-evident there would be chaos, and where chaos is, nothing is ... ."

Research in connection with ... human activities indicates that practically all developments which result from our social-economic processes follow a law that causes them to repeat themselves in similar and constantly recurring serials of waves or impulses of definite number and pattern. The stock market illustrates the wave impulse to social-economic activity. It has its law, just as is true of other things throughout the universe.

Een eerbetoon hierbij aan R.N. Elliott welke op zijn langdurig ziekbed in de 20-er jaren van de vorige eeuw minitieus de bewegingen van de Dow Jones rangschikte.

Tijd, termijncycli
Bull- en bear-marketcycli wisselen elkaar af en moeten in verband
worden gebracht met de businesscyclus in de economie.
De business-cyclus (Kitchin) heeft een tijdsduur van gemiddeld 50 maanden +/- een deviatie van 10 maanden. (zie AEXcel).
De Kitchin is meetbaar m.b.v. de inkoopmanagersindex (PMI)
Daalt de PMI onder de 50 is er sprake van krimp. Conjunctuurgevoelige aandelen zullen het eerst dalen.

De beleggershouding kent echter binnen de bull- en bearmarkt
perioden ook haar ups en downs. Dit komt in de koersen tot uitdruk-king: er treden reacties op tijdens een lange termijn uptrend en herstelpogingen tijdens eenzelfde downtrend.
Behalve deze verschijnselen kent de aandelenmarkt seizoenspatronen: perioden waarin de koers traditioneel stijgt of daalt. Hieruit is het ritme af te lezen dat de koersontwikkeling jaarlijks heeft.
Wij houden ons uitsluitend bezig met de identificatie van deze verschillende cycli.

Definitie
Onder cyclus verstaan we een waarneembare koersbeweging die met
een bepaalde regelmaat wordt gevormd binnen een bepaalde tijd.

Factor tijd
De tijd heeft dus kennelijk iets te maken met de psychologische instelling van de belegger t.a.v. de markt. Hoe positiever de beleggersattitude t.o.v. de marktontwikkeling is, hoe groter de
noodzaak is deze overwaardering van de aandelen in tegengestelde richting te corrigeren. Deze herwaardering staat dus in verband met
de mate waarin de voorafgaande trend wordt geaccepteerd.

Gedurende stijgende markten raken beleggers gewend aan die
stijgende koersen. Elke reactie wordt dan opgevat als een tijdelijke
zaak. Eens slaat de bullmarkt om en wordt de eerste bearmarktrally
een feit. Maar ook dan blijft de meerderheid van de beleggers de overtuiging huldigen dat ook dit een tijdelijke (bullmarkt) reactie is, en de uptrend zal worden gecontinueerd.

Dalen de koersen dan toch verder, dan nemen deze optimistische verwachtingen zienderogen af. Tenslotte slaat ook dit verwachtingspatroon geheel om, wanneer de koersen verder en verder dalen. Overdreven pessimisme is het andere uiterste waarin de beleggersopvatting in terecht komt. Op dit moment is er voldoende tijd verlopen om de koersen weer naar een realistisch niveau te hebben teruggebracht.

Er is dus tijd nodig voordat beleggers hun niet gerealiseerde (winst) verwachtingen zullen bijstellen. Een omslag in de beleggershouding
vindt niet van de ene op de andere dag plaats. Hieruit o.a. is het
vaak langzaam verlopende proces van de omslag te verklaren.
Dit proces krijgt op de charts zijn visuele vorm in de koersformaties
die het omslagproces kenmerken. Zoals positieve divergentie in de technische indicatoren. Bijvoorbeeld de Ultimate Oscillator (U.osci)
De koersen dalen verder maar de U.osci toont een stijgende lijn.

Vanaf het niveau van de bearmarkt bodem zullen de koersen
slechts aarzelend aan de nieuwe uptrend beginnen. Alleen dan
wanneer een hogere rniddellange termijntop wordt gevolgd door
een hogere middellange-termijnbodem, is de conclusie gerecht-
vaardigd dat er een nieuwe bull markt in de maak is.

 

Een reactie op een voorafgaande koersstijging staat qua omvang meestal in verhouding tot die stijging. Dit noemt men het principe
van de proportionaliteit. Uitgangspunt hierbij is: op actie volgt reactie.
De reactie zal wat omvang betreft in verhouding staan tot de koersstijging die eraan voorafging.

Never try to catch a falling knife.
Nadat u positieve divergentie in de weekgrafiek constateert is het
volgende ijkpunt het 20 weeks gemiddelde (EMA of SMA).
Wordt deze doorbroken kunt u voorzichtig investeren met een stop-loss
fractioneel onder het gekozen gemiddelde.
De doorbraak van het gemiddelde geeft namelijk veelal een terugtest
naar dat gemiddelde.
Voor shortposities geldt het tegenovergestelde.   

Het is niet altijd even gemakkelijk de tijd als een onafhankelijk
aspect te beschouwen. Toch keren m.n. middellange- en lange-
termijn koersfluctuaties met ongeveer gelijke tijdsintervallen terug.

Vertrekpunt

De gemiddelde lengte van de Business-cycle (Kitchin) is 50 maanden
met een deviatie van 10 maanden (zie AEXcel).


Uitgangspunten

1. Principe van de proportionaliteit:
Een reactie op een voorafgaande koersstijging staat qua omvang meestal in verhouding tot die stijging. Op actie volgt reactie.

2. Het principe van de gemeenschappelijkheid:
Dit wil zeggen: de cyclische beweging bestaat uit een koersbeweging
van alle koersen alle indices op alle aandelenmarkten.

3. Het principe van de variatie:
Er is gelijkvormigheid geen gelijkheid.

Empirische conclusies
Voor elke markt, elke bedrijfsgroep en elk fonds kan er een aantal
cycli worden gelokaliseerd.
Deze cycli zijn van verschillende lengte.
Dit hangt samen met de eigen ontwikkeling van elke markt, bedrijfsgroep of fonds afzonderlijk. Het belangrijkste is nu om de
meest dominante en betrouwbare cycli eruit te halen, te volgen en
als belegger te benutten.

De volgende punten zijn bij de analyse van belang:
(Bron:"Analyseren en beleggen" Wim Beversluis 1988)

I
In een opwaartse trend heeft de cyclische top de neiging in het
tweede deel van de cyclus te vallen. Een late top vertegenwoordigt
de doorgaande kracht in de markt.

II
In een neerwaartse trend zullen de meeste toppen in het eerste
deel van de cyclus vallen. Hoe vroeger de top zich in de cyclus vestigt, hoe zwakker het stijgende deel van de cyclus zal zijn. De kracht van
deze cyclus ligt dan aan de downside. Is de daarop volgende cyclustop wederom vroeg dan is dat het signaal van krachtige dalingen erna.

Grafisch weergegeven:
.

III
Een cyclustop die laat in de cyclusperiode ligt, d.w.z. in de tweede
helft van de cyclus geeft aan dat er doorgaande kracht is.
Dit is een signaal om bullish te blijven.

Grafisch weergegeven:
.


IV

Hoe langer de cyclus, hoe belangrijker de betekenis van de bodem.
Een cyclus van 10 weken zal dus, vanuit beleggersperspectief bezien, meer winstkansen bieden dan een cyclus van 10 dagen.
Vergelijk Kitchin-bodem t.o.v. Cycle-bodem.

V
Hoe groter het aantal cycli is dat een top bereikt in ongeveer
dezelfde tijd, hoe sterker de volgende opwaartse koersbeweging waarschijnlijk zal zijn. Vergelijk hier de <Minute> met de <Minor>.
In de Bull-run 1995 - 2000 zagen we vele korte cycli.
Echter pas op bij een parabolische stijging.
Dat is veelal een blow-off top, waarop een scherpe daling volgt.

VI
Bij de vorming van een lange-termijn-bodem is de gelijkvormigheid
van de ondergeschikte cycli niet regulier. In de praktijk zien we dit rond een Kitchin-bodem.

 

 

© 1994 - heden
info@beurscyclus.nl